Starten met een Bang

We hebben Bangkok achter ons gelaten en vliegen naar Bali. Ja, ik typ terwijl ik vlieg. ‘Like a pro’ zou ik kunnen stoefen, maar er was al ferme turbulentie en mijn emoties vliegen evenzeer alle kanten uit, dus het blijft helaas ‘gewoon ondergaan’… (deze keer een vlucht van 4 uur - dat wil zeggen al ongeveer 8 keer naar Continuum van John Mayer geluisterd).

Ik was zo goed als de hele week duizelig in Bangkok. Lag het aan de jetlag, de vermoeidheid, of lag het aan de stad met haar vochtige hitte, het waanzinnige verkeer, de vreemde geuren en geluiden,... Bangkok heeft niets wat je sust of kalmeert, ondanks dat het niet onveilig voelt en de mensen heel vriendelijk zijn. Er is gewoon niets herkenbaar, niets vertrouwd. Zelfs mijn zweet ruikt hier anders, dat is echt bizar.

De eerste dag maakten we een ommetje in ‘onze wijk’ Thewet (wie benieuwd is naar ons hele traject door Bangkok (en verder) en de locaties in dit verslag: kijk hier op de kaart bij de reis; bij elke plek staat er kort wat we er gedaan hebben. Senne is de Mercator van dienst die onze digitale broodkruimels hierop achter laat).

De Thewet-buurt ligt niet zo ver van de grote rivier die zich door Bangkok krult. De Thewet-pier blijkt een soort bushalte en ons dichtste openbaar vervoer. We zijn onvoorbereid en niet helemaal zeker of we wel op de juiste plaats staan. De Thaise tekens zijn onbegrijpelijk en aan de twee vrouwen die ticketjes verkopen hebben we ook niet veel. Dat had ik mooi mis ingeschat, Engels blijkt hier niet echt de voertaal. De pier iets verderop lijkt drukker, dus we besluiten daar te gaan inschepen. We slalommen ons een weg door de eetstandjes, langs de straatkatten, kikkers, palingen en andere veel te grote vissen in veel te kleine bassins, en een varken - ja echt, er lag een varken te slapen op straat, proper geparkeerd tussen de tuktuk’s - zo richting pier 2. Daar aangekomen overtrekt de hemel, steekt er plots een felle wind op en begint het hard te regenen. De vissers doen gewoon verder. Zelfs de man in bloot bovenlijf die onder de pier bijna helemaal in het water staat om vis te vangen.

Als een man rondkomt met een plakaatje en een stiftje denken we dat we eindelijk aan onze bootkaartjes zullen geraken… Blijken we echter op een visveiling te staan.. oh, we zijn zo onwetend :)

Ergens de tweede nacht voelde ik de kilometers tussen ons huis in de Zonnebloemstraat en de (echt wel heel charmante) hotelkamer als een gewicht op mij liggen. Gelukkig heb ik nu een e-reader om de nacht door te komen, dat is lezen zonder het gezin wakker te maken. Eleanor Oliphant, heerlijk boek.

Robin had haar moment al de eerste nacht: “waarom konden we niet gewoon naar de Ardennen gaan, en waarom 6 maanden?”, met een ontwapenend traantje erbij. Het leuke aan kinderen van 8 is dat ze hun mening al kunnen zeggen tijdens een lange reis. Het vervelende is dat ze dat onverhuld doen. En ik maar sussen en zeggen dat het mooier wordt

En het werd ook mooier. We hebben enkele pareltjes ontdekt in Bangkok die echt prachtige ervaringen waren. We deden een fietstocht in het Sri Nakhon Park op Bang Kachao, een “groene long” in Bangkok (en veel mooier dan het in alle toeristische gidsen totaal overgewaardeerde oude-mannen-fitness-Lumphini-park). Aangezien een park in Thailand niets minder is dan een stuk tropisch regenwoud, is dat gewoon wonderbaarlijke prachtige natuur.

Midden in dat regenwoud lag een ecologische speeltuin verborgen. Met houten constructies, oude benzinevaten waar kinderen konden inzitten en van boom naar boom rollen en glijbanen van in de boom tot in de modder. Veel modder. Zalig. En niet uit de kleren te krijgen met mijn zakje handwaspoeder :)

We huurden ook eens een dag een boot met immer lachende gids Chai die ons door de oude kanalen van Bangkok voerde op een prachtige houten boot, met puffende motor. Wat je daar te zien kreeg was onwerkelijk: halve sloppenwijken naast duurdere optrekjes, oude vissers, gigantische boeddha’s, tempels, Thai op brommertjes, vissen die bijna in de boot sprongen,... (Senne: dat we die boottocht hebben kunnen regelen, is op zich een half mirakel, want dit is het bericht dat Griet stuurde naar de boat-company. We zullen het op haar duizeligheid steken :)

We bezochten de tempel Wat Pho met de reuzegrote, liggende boeddha. Het is snikheet die dag, het zweet druipt van ons af. Het tempelcomplex is prachtig gemaakt: mozaïek, houtsnijwerk, parelmoer, laagjes goud,... maar toch krijg ik een commercieel gevoel, en de monniken houden ook vast aan rituelen die niet veel verschillen van andere religies. Gelukkig leest Senne op zijn e-reader over het boeddhisme en al z’n verschillende vormen. Dus na de korte samenvatting van de eerste hoofdstukken besef ik dat we niet in Tibet op een berg zitten. Het blijkt hier trouwens ook Boeddha Day, Asalha Puja, een belangrijke jaarlijkse feestdag waarin de boeddhisten de eerste preek van Boeddha herdenken. Alle tempels zijn overdadig met bloemen versierd, mooi, en ‘s avonds stappen ze er met z’n allen in processie met kaarsjes rond. En als kers op de taart is er gedurende 2 dagen ook een verbod op drinken en verkopen van alcohol. Nochtans was ik na 2 dagen Bangkok dringend toe aan een frisse Singha.

Na een kleine week begint het te wennen. We hebben een favoriet eetkraampje op de hoek van onze straat waar we meerdere keren gaan. Heerlijk Thais street food, voor geen geld. Op aanraden van een van onze Grab-chauffeurs bestelt Senne daar de tweede dag het overheerlijke chopped pork with basil, egg on top, real Thai! (of zoals onze driver het maar bleef uitspreken: porked chop! No, I mean porked chop, porked chop, yes, that I mean!). Senne blijkt onze gezins-kanarie te zijn. Als hij na het eten een uurtje op de plee zit, houden wij onze darmflora nauwlettend in de gaten. (De kanarie wil hier graag aan toevoegen dat het in vergelijking met onze halve apotheek aan regelende darm-medicatie die Griet ingepakt heeft allemaal behoorlijk meevalt; een gezond metabolisme, noemt hij het, dat slechts 1 keer ontregeld geraakte en dan nog na middelmatige (en veel te dure) sushi. Tsjilp). Nu, Senne gooit zich vanaf de eerste ochtend in een stevig English breakfast - de sla laat hij liggen - de rest van het gezin houdt het bij een toastje met Nutella (gekocht in de supermarkt op de hoek - er zijn nog zekerheden in het leven).

Robin en Sam houden trouwens ook een dagboekje bij. Robin tekent het drukke verkeer en de liggende Boeddha, Sam schrijft een brief waarin ze vertelt dat je in de gevangenis vliegt als je de koning van Thailand beledigt, om er dan aan toe te voegen: “Ik vind de koning wel tof”.

Ondertussen zijn we geland in Bali. We stonden slechts 2 uur en een half in de rij voor de paspoortcontrole. Die Balinese eilandbewoners doen het hier op ‘t gemak, zoveel is duidelijk. Een taxichauffeur wacht ons op aan de luchthaven en voor het eerst zie ik mijn naambordje omhoog gehouden tussen tientallen taxichauffeurs. Heerlijk! Volgende keer noemen we ons ‘Bas Ketbal’, zoveel is zeker. De taxi brengt ons naar Bali Gong in de regio Sukawati, iets onder Ubud. De locatie is feeëriek, een Balinese villa in donker houtsnijwerk, tussen rijstvelden. Al moet ik bekennen dat we echt wel in het hol van Shiva zitten. We blijven hier 4 nachten, nadien zoeken we misschien maar eens wat toeristischere oorden op. Het staat niet bovenaan onze wishlist, maar onze kinderen willen Hollanders zien :) Maar eerst dus Sukawati verkennen, het ziet er veelbelovend uit; we zagen al een rabies hond, op de kamer zat een salamander, en niet gezeverd, het is hier echt prachtig.

x

Griet

PS. Comments op de blog en thuisfront-nieuws op grietsennesamrobin@gmail.com lezen wij met veel plezier! Merci! Blij dat Amiesj zijn tuin is gesnoeid, en nee Ilse, ik heb geen wormen in mijn gat (vooralsnog, maar ik hou je op de hoogte!)

Previous
Previous

Bali belevenissen

Next
Next

Reis ver