Melk uit een kokosnoot

De overzet met de fastboat was alweer een spannende verplaatsing. Het is me wat, dat reizen. Ik las ergens van een reizende familie die hier ook was geweest dat de golven tot 3 meter hoog gingen. We namen allemaal een touristilleke voor het inschepen en hoopten op het beste. Gelukkig waren de zeegoden ons gunstig gestemd en kregen we redelijk kalm water en het gevoel alsof we echte zeevaarders waren. De zeestraat van Lombok: yes, we can. (hieronder rechts met Mount Agung op de achtergrond).

We komen aan op het eiland Lombok, maar wat ons betreft kon het even goed Jurassic Park geweest zijn. Het is duidelijk dat dit het minder bekende broertje van Bali is. Bovendien betreft het een bekeerling, hier staan her en der prachtig gekleurde moskeeen verspreid tussen de palm- en bananenbomen. De eerste ochtend worden we daar alvast om 5:00 uur op attent gemaakt door de zingende imam (waarom klinkt dit als een strip van Suske en Wiske?). Gelukkig besluit die, een half uur later, net zoals ons, om nog wat verder te dutten.

Vanop het eiland Lombok varen we nog een kleine strook zeewater over om het eiland Gili Gede te bereiken. Deze keer met een prachtig bootje, hupla valies erin en gaan. Het is laag water dus bij aankomst moeten we de schoenen uitdoen en nog enkele meters wandelen door de zee om onze bestemming te bereiken, ‘Tanjungan Bukit’. Vakkundig gekozen door Senne (hij heeft daarvoor een totaalscore van 29/30 gekregen van het gezin in onze ‘best-booker-parent-contest). Deze charmante plek wordt uitgebaat door de Fransman Alain die hier 11 jaar geleden is blijven plakken, en ondertussen ook evenveel tanden kwijt is. Het is een hartelijke ontvangst, het barretje is prachtig, er zijn hier een stuk of 3 andere koppels. Hij baat deze plek uit met zijn vrouw Ita die afkomstig is uit Suriname en heerlijk kan koken. Maar echt heerlijk; vers gevangen gegrilde vis, bami, nasi, mie,… En uiteraard is er ook een kaasplank. En Franse chansons. Wat had je gedacht.

Ons hutje op Gili Gede is niets minder dan een paradijselijk oord. De vergezichten zijn prachtig, hier is werkelijk niets anders te doen dan wandelen en gaatjes boren in oud koraal om er een ketting van te maken, bamboe stokken punten,...

De hutjes zelf liggen op verschillende plateaus en zijn helemaal in riet, bamboe en bananenbladeren gemaakt. Je hoort me komen met de bananen… inderdaad, ook voor enorm grote spinnen is dit een paradijselijk optrekje. ‘Sluit misschien de deur’ hoor ik Senne zeggen nadat we 10 minuten achter een horrorbeest hebben zitten zoeken. Haha, er is helemaal geen muur die tot aan het rieten dak komt. Er zit niets anders op dan onze habitat te delen, en op z’n minst de gaten in het muskietennet met gafa-tape te dichten. Un araignoir le soir porte espoir (merci, Katlijn). Allez, dan.

Een wandeling door het 8 km2 grote eiland brengt ons in een andere wereld. Wat ik zo mooi vind aan deze eilanden is dat het lijkt alsof alles hier lokaal is: vissers vangen vis, anderen eten die. Een huis is ook een koekenwinkeltje, iemand anders heeft geiten, iemand koeien (die zijn hier zo mooi en rank dat ze reeën lijken). Geen eenheidsworst, geen industrie, geen globalisering,... het lijkt een sprong terug in de tijd. Maar aan de westkant van het eiland spoelt al het plastiek aan op het strand. En vaak wordt dat hier dan verzameld en verbrand. Dus toch 2022.

Hier op het eiland zijn een 4tal mogelijkheden om te overnachten. Waarvan er misschien 2 corona overleefd hebben en net (amper 2 weken) terug open zijn... en daar zitten dan een paar enkelingen. Wij blij, zij blij. Maar het was hier wel echt overleven, vertelde de taxi driver. Hij is 2 jaar visser geweest, toen er niemand was die ergens heen moest.

Onze eerste snorkel-ervaring doen we hier. Na het ontbijtje schepen we in met Louisa en Marcel, een tof Berlijns koppel, op een klein bootje. We varen langs 3 nog kleinere eilandjes, waar echt niets is. Soms een locale Gili-Gedeaan die ons een kokosnoot kapt. Met 4 rietjes, terima kasih (danku)! De bootgids vaart ons naar plaatsen en wijst dan naar het water: hier. Snorkel aan en op verkenning onder het wateroppervlak. De onderwaterwereld is absoluut fantastisch. De koralen hebben mooie kleuren en wiegen zacht onder ons. En daartussen, daarboven, overal rondom ons, visjes… in alle maten en kleuren. We zagen Nemo, Dory, kortom de voltallige cast van Finding Nemo, een echte regenboogvis, diepblauwe zeesterren, gestreepte zee-egels,... Soms zwom je tussen een school. Het leek wat op hallucineren, bij momenten. Senne en Robin zagen een grote waterschildpad. Sam in ik hadden ondertussen wat duikbril issues, maar ons moment komt nog wel. De stroming voert ons mee en al wat je moet doen is drijven en onder water kijken. Fenomenaal. En volledig mijn gat verbrand.

Op het laatste eiland tijdens onze snorkeltrip is er een restaurant waar we samen met Louisa en Marcel eten. Blijkt die Marcel een Tönmeister, ofwel een sound engineer in het theater van Berlijn. Toen bleek dat hij zelf de OP-1 kende (het kleine pianootje dat Senne meenam op reis), was de liefde groot. Het leek opeens terug een muziek-technisch gesprek met onze muzikantenmaten. Senne kan er weer tegen. Louisa was a lawyer for the Ministry of Art in Berlijn. Ze wist te vertellen over de recente commotie op de Documenta in Kassel. We spraken over mijn werk en ze vroeg welke vakken onze 7de jaars krijgen, en ik moest al nadenken :) oh boy, dat belooft voor in januari. Zot wel hoe in amper 2 weken alles waar je doorgaans fanatiek mee bezig bent opeens zo hard niet meer relevant is. Het is echt een nieuwe wereld die open gaat. Dat klinkt misschien wat melig, maar dat is het wel. Ik weet hier nooit welke dag het is, ik weet zelf amper op welk eiland ik ben :) Maar Senne is bij de pinken: hij plaatst zelf onze eilandtocht op onze reisroute.

We zijn echt ‘aan het landen’ nu. De kindjes zijn nieuwsgierig en enthousiast, Robin drinkt pineapple juice alsof het melk is. Ze trotseert de stroming en het zeewater als een echte meermin. De kindjes zijn dapper. Sam is soms bang van nieuwe dingen, maar ze gaat ze allemaal  tegemoet. Haar fantasie is eindeloos als ze speelt op de rotsen bij laag water. Senne heeft zich ondertussen gesmeten op de ontcijfering van de Balinese Hindu kalender en de betekenis achter de vele ceremonies. We ontdekken, zijn verwonderd, trots, we zijn content.

Na enkele dagen Robinson Crusoe spelen, plannen we onze volgende bestemming: we keren terug naar Bali, deze keer doen we het Noorden. Ik vond een toffe ‘Yoga Homestay’ in Munduk. Het ligt volledig tussen de rijstvelden. Hopelijk krijg ik veel punten van de kindjes.

Maar eerst nemen we afscheid in stijl van deze plek: de laatste avond steken we de kindjes in bed (die vallen als een blok in slaap) en wij drinken ‘nog een laatste’ met onze nieuwe Berlijnse vrienden. Wanneer al het bier op is, zet Alain een fles Franse wijn op tafel. De eerste Asian Hangover is een feit.

x

Griet

PS. Proficiat Juliefje en Nonkelonderd en welkom aan mooie Ro. Volgens de Balinese kalender is zij een asu oftewel een hond. Koppig, stil en slim. Laat zich leiden door irrationele gedachten en sterke verlangens (succes daarmee). Altijd alert en ook achterdochtig. Ze geeft nooit op.

PS Proficiat meester Thomas, Leo is een kiriman, ofwel een pakketje. Hij houdt ervan dingen te geven, voornamelijk aan zijn familie. Nadien neemt hij daarvoor graag lof in ontvangst. Hij heeft goede intenties en is moedig. Hij houdt van materiele zaken. Best een goede suikertante zoeken dus, juf Leen?

Previous
Previous

Huisje, tuintje, kruidnagelboompje

Next
Next

Bali belevenissen