Homo Sapiens
In de reisgids wordt Sumatra omschreven als een veel avontuurlijker eiland dan Java of Bali. Niet dat ik op mijn honger zat wat avontuur betreft, maar goed, ik las verder: eruptions, earthquakes and tsunamis are Sumatran headline-grabbers,… Ik stel zachtjes de vraag aan Senne of we niet gewoon naar Vietnam zouden gaan? Maar na de overwonnen uitdagingen in het imigrasi kantor om onze visa voor Indonesie te verlengen, is dat een geheel overbodige vraag. Ik besluit om een kleine mindfulness sessie met mezelf te houden en pas mijn stresslevelmeter aan. Ok. Sumatra, here we go!
We boeken onze tweede binnenlandse vlucht van Yogyakarta (Java) naar Medan (Sumatra). Dat is 2 uur vliegen. ‘Je doet het precies al als vanzelf, dat vliegen?’ antwoordt de thuisfamilie in een Whatsapp berichtje. Nuja, het alternatief is 8 uur trein naar Jakarta, 1 uur boot naar Sumatra, en als kers op de taart 40 uur autorit naar Medan. Niet direct een alternatief dus. Onze eerste vlucht wordt gecancelled. Ik probeer daar geen voorteken van de goden in te zien en we nemen gewoon de volgende vlucht 2 dagen later. Daar blijken in totaal 2 westerlingen op te zitten en een halfvol vliegtuig lokale mensen. Dat cancellen doen ze hier dus gewoon om wat volk bijeen te rapen voor de vlucht. Ik ben al blij dat ze geen propellervliegtuig van stal halen voor dit handjevol ontdekkingsreizigers.
Toegegeven, de vulkaan Merapi ziet er spectaculair uit tussen de troetelbeerwolkjes - al mochten ze wel hun ruitjes eens kuisen -
Aangekomen in Medan wacht ons nog een autorit van 4 uur naar Bukit Lawang. Het eerste uur gaat dat over de nieuw aangelegde highway. Heerlijk, de eerste Indonesische autostrade, dus we cruisen vlotjes verder. Na een uur is het gedaan met de pret en volgen 3 lange, donkere uren over ‘the road is a bit bumpy now’ (dixit de driver). Niet normaal, die wegen. Het moet gezegd, de driver is wel fantastisch. Hij lijkt alle putten te kennen en slalomt ons er in een stevig tempo, in de donkere nacht, doorheen. Misschien moet ik mijn vooraad vlieg-temesta’s toch opsparen voor de autoritten, bedenk ik.
Het laatste kwartier moeten we uitstappen en te voet verder gaan, want Bukit Lawang, het dorpje in de jungle, heeft geen wegen meer waar je met een auto doorkan. Het is rond middernacht en het regent zachtjes terwijl we wandelen door een klein kronkelend straatje naar onze guesthouse ‘Green Hill’. Langs de kant van de weg staan guesthouses, hutjes en cafeetjes, waar er zowaar een kleine party bezig is met wat backpackers en locals. Ik moet denken aan Apocalypse Now (beste film ever by the way), waar er midden in de jungle een Amerikaans feest bezig is. Surreëel.
Geen idee waar we zijn terecht gekomen in deze duisternis, dus we kruipen onder ons muggennet, zetten de plastieken ventilator aan (die geen soelaas brengt voor de vochtige hitte) en vallen in slaap.
De volgende ochtend ontwaart zich het schouwspel wanneer we met slaperige ogen op ons terras staan: de jungle! Het is precies een immense groene 3D muur, hoog, weelderig, broeiend. Prachtig!
Bij het ontbijtje staren we van boven ons potje koffie naar dit schouwspel. We zien al direct wat Thomas-Leaf aapjes zwieren in de boomtoppen, en er vliegen 2 neushoornvogels (hornbills, een soort toekan) voorbij. Ik moet prompt een traantje laten bij deze ervaring en word genadeloos uitgelachen door onze kinderen. Och, one day they will understand.
De makaken komen geregeld eens op stroperstocht door het dorpje. Je ziet ze dan uitdagend langs de electriciteitsdraden passeren, met een scheef oog checken of er iets te eten valt. Tijdens ons tweede ontbijtje heeft er ene ons breakfast in de smiezen. In een oogwenk zit hij op onze tafel en terwijl wij het op een lopen zetten met de helft van ons ontbijt, steelt hij een toastje met boter dat hij daarna enkele meters verder gaat verorberen. De locals halen rap een katapult boven, maar de makaken zijn hier de ‘rulers’ zoveel is zeker.
Bukit Lawang is de uitvalsbasis voor een jungle trekking. Dat is precies wat we van plan zijn, uiteraard na een dagje chillen. We verkennen eerst het dorpje. Dat blijkt een laid back mengelmoes te zijn van backpackers en locals. Er slingert een rivier doorheen (de Bohorok) en de lokale bevolking maakt daar gretig gebruik van om zich te wassen, kleren te wassen, en te spelen in rubberen banden. Over de wilde rivier slingeren mooie - hoe zal ik het zeggen - ‘ambachtelijke’ brugjes. In het dorp zitten hier en daar makaken-families wat eten te scoren.
Waterpretpark ‘Waterbomb’ is alweer een maand geleden dus we huren zo’n rubberen band en ‘intergreren’ ons braafjes. Zoals echte witte toeristen spartelen we hulpeloos in onze banden op de wildwaterrivier. De kinderen vinden het geweldig, maar Senne en ik besluiten om het toch wat rustig aan te doen, gezien we deze rivier echt niet kennen en er zotte stroming op zit. De band doen ‘stoppen’ zonder watersandalen terwijl er een kind enthousiast ‘nee, verder!’ brult, blijkt een hachelijke onderneming, en vooral een bron van plezier voor de locals die ons gadeslaan. Senne krijgt er zelfs een bewonderende handdruk van, wanneer hij uiteindelijk blootvoets, maar gelukkig ook heelhuids de oever bereikt.
De volgende dag staan we s’ochtends klaar: lange broek, kniekousen over die broek, lange mouwen, deet van boven tot onder, 4 grote flessen water in de rugzak. Dit moet een gezin zijn dat klaar staat voor een jungle trekking!
Met onze gids Ando (die er overigens net zo onozel uitziet als ons met zijn kniekousen) trekken we de jungle binnen. Gunung Leuser National Park. Aanvankelijk is het door ‘secondary rainforest’ waar ook enkele rubberbomen plantages tussen staan. We zien hoe de farmers in de bomen snijden en het rubber eruit sijpelt. Deze plantages zijn minder invasief dan de strakke rijen palmolie. Ando weet veel en vertelt over vanalles. Heerlijk.
Daarna komt het primary rainforest. Zeg maar, onaangetast, zoals god het heeft geschapen :). Na 5 minuten wandelen weet je al niet meer waar je bent. Ongelooflijk weelderig, dicht begroeid, rondom ons, boven ons, totaal. Hoe de gids ons hier 6 uur lang zal in rondleiden zonder te verdwalen is niet minder dan een wonder.
Na nog geen half uurtje zien we al de eerste Orang Oetangs. Het is een moeder en een kleintje. Ze slingeren boven ons. Ze zien er zo aaibaar uit, deze oranje harige soortgenoten. De Jane Goodall in mij komt helemaal boven. ‘Nooit je rugzak openen in het bijzijn van apen’ zegt de gids stellig terwijl we van deze stop gebruik maken om ook wat water te drinken. Roger that!
Tijdens de lange trekking komen we nog heel veel andere primaten tegen: de Silver-Leaf apen, Thomas-Leaf apen, Pig Tail macaques,.. De Gibbon en de Slow Loris aapjes missen we. De laatste overgebleven tijgers en neushoorns van Sumatra gelukkig ook.. Al zitten die nog veel dieper in de jungle. De bomen zijn enorm en de lianen krullen als langgerekte speeltuigen door het groen.
Terwijl we onze lunch eten (rijst warm gehouden in een bananenblad, en heerlijk fruit) besluipen ons 2 vranke Pig Tail macaques, een soort neven van de baviaan. De gids heeft in een wip een grote tak vast, wij staan recht, rugzak dicht en maken ons uit de voeten.
De tocht is niet van de poes. Urenlang klauteren, bergop naar de heuveltoppen, bergaf naar diepe, natte valleien. Diep in de jungle. De steile, modderige hellingen doen we bijna op handen en voeten. De kinderen doen dat niet normaal goed. Ik denk dat dat komt omdat het zoveel geklauter is, je moet echt een ‘weg’ zoeken om je voeten te zetten. Op een manier is het ook speels. ‘Mario Bros, level 4!’ roepen we na de zoveelste klim. De gids spits af en toe zijn oren en staat op de uitkijk, spannend hoor, wat we hier nog gaan tegenkomen. We zijn echt kletsnat van de vochtigheid. Na de trekking gooien we de broek van Sam en Senne weg. Die hebben het helaas niet gehaald op deze queeste.
Soms komen we andere trekkers tegen. Sommigen zitten er beteuterd bij en vragen ‘you guys any luck?’ ‘t zal wel zijn dat! En na 5 uur komen we nog eens Orang Oetangs tegen. Opnieuw een moeder en kleintje, ze zitten echt gewoon 3 meter van ons, rustig wat te eten. Wat een heerlijkheid. Onze gids keurt het gelukkig af, en het is ook tegen alle jungle-regels in, maar sommige gidsen laten opzettelijk wat fruit achter om de dieren te lokken. De orang oetangs die we zien zijn wel degelijk in het wild geboren, maar zijn door deze praktijken semi-wild. Vandaar dat ze ook rustig verder lunchen terwijl we verwonderd staan toe te kijken. Wanneer de moeder zich opeens recht stelt en besluit om het pad, waar wij staan, over te steken, weten we niet goed wat gedaan. Robin, Sam en ik zijn in sneltempo achter onze gids gaan staan. Senne kiest de andere kant. Sometimes you have to make sacrifices :) Niet bang zijn, zegt de gids. Nenee, natuurlijk niet, pom pom pom.
We zijn sowieso voldaan, en trekken verder naar de rivier. Het laatste stukje huiswaarts doen we al raftend! Misschien was het dit vooruitzicht dat de kinderen zo flink deed stappen. Deze real live Waterbomb op enkele aaneengebonden rubberen banden vind ik al een pak leuker! Onder luid gejuich komen we kletsnat aan bij de oever aan onze guesthouse. ‘Nee, verder!’ proberen de kinderen nog.
Bukit Lawang is een onvergetelijke ervaring. En ja, alles is hier wat ruiger. We zitten in een tropisch regenwoudklimaat en dat hebben we geweten. Elke nacht worden we getrakteerd op een onweer. In ons hutje ‘s nachts -met golfplaten dak- klinkt dat zowat als een mortieraanval. Veel slapen we niet. Onze badkamer lijkt wat op een bat-cave, dus veel wassen doen we ons ook niet.
Hoewel ik dit guesthouse met golfplaten dak niet direct aan iemand zou aanraden, was de ontmoeting met het team van Green Hill hartverwarmend. Sommige ontmoetingen krijgen snel een plaats in je hart, ondanks de korte duur. Ik bedenk dat dat misschien komt omdat je snel al je vertrouwen geeft aan iemand. Neem nu Ando, die ook onze gids was in de jungle. Dat gaat direct naar vertrouwen, dankbaarheid, bewondering, met een vleugje humor. Geen tijd voor overbodigheden. Andrea, een Britse vrouw die hier al 15 jaar woont en een master behaalde in primate conservation, alsook uitbater van de lokale bibliotheek. Ze studeert nog steeds, heel traag, voor een phd. Een beetje zoals de WiFi in het guesthouse denk ik. Misschien komt het er ooit, mogelijks niet. En laten we hem Tarzan noemen, een kleine gezette man met lang haar die vrolijk met de katapult naar de apen schiet. Maar met zijn dosis stoutmoedigheid evengoed in hun team kon zitten. Overdag staat hij half naakt midden in de rivier zijn tanden te poetsen. En vrolijk zwaaien als we passeren. King of the jungle. Ronny, de jonge gast die meetrok door de jungle met de vurige wens later ook gids te worden. Leergierig, met respect voor zijn ‘meester’ (die zowel Ando als het regenwoud was). Zoals elke local hier in Bukit Lawang is hij ook gitarist. Senne speelt er ‘s avonds een airke mee. Dance Monkey, yes please!
We reizen verder naar Lake Toba. Dat is een autorit van 7 uur. De afstanden zijn enorm hier in Sumatra. België past 15 keer in dit eiland. Treinen zijn er niet. We rijden over onverharde wegen, met zoveel putten dat het op een attractie begint te lijken.
De rit gaat door een eindeloze zee van Palm oil plantages. lange rechte rijen, netjes aangeplant. Het is immens. Kilometers lang. De bevolking wordt er niet beter van, de regering legt er geen nieuwe wegen mee, en voor het regenwoud met al zijn prachtige inwoners is het nefast. 94% van het oorspronkelijke regenwoud in Sumatra is verdwenen. Wie is er hier eigenlijk de Homo Sapiens?
Lake Toba is het grootste meer van Zuid-Oost Azië. Het is een enorme komvormige krater van de supervulkaan Toba. Gevormd toen de vulkaan 75.000 jaar geleden uitbarstte, en de wereld eventjes in een nucleaire winter deed belanden. Dat levert hem voorlopig de eerste plaats op in de ‘grootste vulkaanuitbarsting ooit op aarde’. Mega Toby. Dat uitbarsten doet-ie zo ongeveer elke 400.000 jaar. Tijd zat dus voor een chille week in een guesthouse hier. In blijde verwachting van een degelijke douche, wat nieuwe natuurpracht, en wie weet wat nog allemaal…
En onderweg passeren we nog eens rustig langs vulkaan Sinabung. De meest actieve vulkaan van gans Indonesie. Stresslevel: check. Familiekiekje: check.
Liefs,
Griet