Phong Nka Ke Bang
Het is al donker wanneer we aankomen in Phong Nha, in onze afgelegen Eco Mountain Farmstay. De driver zet ons af met een blik vol medelijden en zegt dat we morgen maar een andere guesthouse moeten zoeken dichter in de stad. De guesthouse ziet er inderdaad totaal verlaten uit, ondanks de vreemde kerstverlichting, en het zwembad is groen. De enige bewoner hier is een gast in camouflagekleren die geen enkel woord Engels spreekt. Dit is het moment dat onze guesthouse-karma op is, bedenk ik. Maar wanneer we ‘s ochtends wakker worden zijn ze het zwembad al aan het stofzuigen, en is er al een gezellige bedrijvigheid. We zien nu pas hoe mooi deze plek gelegen is, midden in het karstgebergte, in het Phong Nha Ke Bang park. De uitzichten zijn echt fantastisch! Er is een waanzinnig groot zwembad en de kamers zijn containers om het landschap niet te verstoren, een heel leuk idee (wij slapen in die paarse onderaan). We lenen hier alweer brommertjes, dus die 10 minuutjes cruisen naar de stad doen we met plezier. In de andere richting zitten we direct in het mooie park.
We zijn ondertussen al een kleine 350 kilometer noordelijker dan onze startpositie in midden Vietnam en deze limestone-regio staat bekend om zijn vele grotten. Hier is in 2009 de grootste grot ter wereld, de Son Doong grot ‘per ongeluk’ ontdekt door een lokale boer. Hou je vast: in deze grot past een volledig city blok uit Manhattan, inclusief wolkenkrabbers! De bezoeken aan deze grot zijn gelimiteerd en er hangt ook een prijskaartje aan vast van een slordige 3000 dollar… niet nodig te vertellen dat dit het budget-excelleke van Senne danig uit balans zou brengen. We gaan voor een toegankelijker exemplaar met ondergrondse rivier, de Phong Nha Cave. Na ons bezoek aan de tunnels van Vinh Moc heeft er niemand in het gezin nog claustrofobische tegenargumenten, dus we boeken een bootje dat ons over de Son-rivier door het mooie landschap naar de grot vaart. We zien het huis van een plezanterik die een zotte glijbaan aan zijn balkon heeft gemaakt, wilde pret voor de kleine jongetjes die er vanaf sleren!
Wanneer we de grot naderen gaat de motor uit en het dak eraf (nuja, letterlijk dan, want het is best wel eventjes spannend), en peddelen we binnen. Het is heel rustgevend. En ook heel fris hierbinnen. We doen ook nog een stuk al wandelend, het is een prachtige grot met indrukwekkende kleuren en stalagtieten en stalagmieten overal. We delen het boottochtje met twee Leuvenaars, die stonden te wachten op andere toeristen om de prijs van de boot te kunnen delen - en toen kwamen wij, what are the odds? :). De kinderen zwijgen geen twee minuten tegen hen, zo blij dat ze ‘Belgisch’ kunnen spreken tegen iemand anders dan ons. Het maakt hen geen knijt uit dat het een koppel is van onze leeftijd: ‘Kennen jullie de strip in troebel water van Kiekeboe? Waarin Van Der Neffe..blabla..enzovoort enzovoort..’ haha, gelukkig vindt het koppel het even amusant. Ze hebben precies ook eens nood aan een gesprek met iemand :)
Een andere dag bezoeken we de ‘botanical garden’, eveneens in het Phong Nha Ke Bang park. Ik ben aanvankelijk niet bijzonder enthousiast wanneer een local ons dit aanraadt, en verwacht een soort aangelegde plantentuin van Meise, maar het blijkt echt wel een zeer mooie wandelroute in het regenwoud te zijn. Het is een junglepad, met veel klimmen en klauteren. Na een tijdje komen we aan een kleine ‘spring’ waar we al eens kunnen afkoelen. Er is allerlei bijzondere fauna en flora te zien hier in het park, zoals oude boomsoorten en orchideeën - waar we ons eerlijk gezegd niet om bekommeren - maar hier aan het meertje zit wel de grootste spin die we (voorlopig) al zijn tegengekomen tijdens deze reis. Ik ben al lang blij dat ze niet op een of andere hotelkamer zit, voorlopig is die plek gereserveerd voor de sporadische kakkerlak.
Na deze verkoeling gaat de tocht verder naar de Gio Waterval. Het is een prachtige route, waarbij we eerst onderaan de waterval terechtkomen, waar we onze eerste echte waterval douche kunnen nemen, heerlijk! Daarna klimmen we verder naar de top van de 30 meter hoge waterval langs de slippery slopes. Heerlijke plek om te komen wandelen als we nog eens in een zoveelste corona golf zitten.
We zijn ondertussen eind september, dus er valt hier geregeld wat regen met bakken uit de lucht. Meestal is dat ‘s avonds, en het blijft wel altijd warm. Op een avond zijn we in een restaurantje aan het eten wanneer de bui begint. Na een uur of twee staan de straten blank. Wanneer het uiteindelijk een beetje mindert, springen we op onze brommers om naar huis te rijden. Het is een rit van slechts een kwartiertje, maar spectaculair in deze omstandigheden: de donkere weg met de bergen errond wordt de hele tijd opgelicht door bliksems. De lucht is zeer indrukwekkend. Op sommige stukken rijden we bijna tot onze knieën in het water. Gelukkig zijn we goed voorbereid: mijn achterlicht werkt niet en onze petrol is bijna op. Maar we geraken aan onze Homestay en kruipen gezellig in onze container. ‘Wat was de kans dat we geraakt werden door een bliksem?’, vraag ik nog aan Senne voor het slapengaan :)
Het is even puzzelen waar we hierna naartoe gaan. Er zijn zoveel opties in Noord Vietnam. We rekenen hoeveel dagen visum we nog hebben en beslissen naar Cat Ba te gaan. Dat is een eiland aan Halong Bay. We nemen deze keer de nachttrein (Dong Hoi naar Hanoi) voor een reis van 10 uur. We zullen aankomen in Hanoi, de hoofdstad, maar die bewaren we voor later, we reizen direct door naar Cat Ba. We nemen de ‘first class soft sleeper’ en onze kinderen zijn alweer content met deze VIP-optie. We hebben een compartiment met 4 stapelbedden. We hangen onze zak nat wasgoed aan wat haakjes en kruipen in onze bedjes terwijl de trein ons de hele nacht van links naar rechts schudt.
Liefs,
Griet