Jungle Camp
Als je aan Sam en Robin vraagt wat zij het leukst vonden deze reis, dan lopen de antwoorden uiteen van het waterpretpark in Bali tot het andere waterpretpark in Chiang Mai, het chique hotel in Kuala Lumpur of slapen in een jeugdhostel in Siem Reap. Pas als je doorvraagt komen ze na wat langer denken uit bij vulkanen beklimmen of orang oetans spotten. Ik dacht eerst dat het aan onze kinderen lag, maar toen we na drie maand reizen in Vang Vieng op stap waren met Jana en David en Sam aan hun vijfjarige zoon Jack vroeg: “En Jack, wat vond jij het leukst?” en hij antwoordde: “De cinema!”, waarop Sam vroeg: “De cinema! En waar was dat?” en Jack droog “In Drongen” zei, was ik gerustgesteld: kinderen beleven zo’n reis enigszins anders :) Ik ben er zeker van dat het snorkelen, de apen, de palmbomen, de stranden, de brommertochtjes, de trekkings, de bizarre beesten, de steden, het eten, het weer, de overweldigende natuur, de kleuren, de geuren, de geluiden, de viewpoints, de metro’s, skytrains, boten, bussen, en wie weet zelfs de tempels een onuitwisbare indruk nalaten die ze misschien pas ten volle gaan beseffen wanneer ze het missen in het grijze België, maar hic et nunc zit het kindergeluk in soms bizar kleine dingen. Zoals: slapen in een tent. “Dat hebben we hier in zes maanden nog NOOIT gedaan!” Ok dan! Jullie idee!
Het zuiden van Thailand is vooral gekend om z’n prachtige eilanden, azuurblauw water en parelwitte stranden, maar in Khao Sok ligt er ergens halverwege ook een fameus stukje jungle en we beslissen om daar een tussenstop in te lassen. Ik ben er niet helemaal zeker van: tot hiertoe waren de national parks in Thailand vooral veel inkom voor weinig park, maar het internet en de Lonely Planets zijn dolenthousiast, dus we wagen het erop en boeken 2 nachten bij Wassana Camp & Kai Jungle. ‘t Lijkt een titel voor de nieuwe Pixar, hopelijk hangt er een muggennetje. Komende vanuit Siem Reap moeten we een kleine 1138 km overbruggen, dus dat doen we voor de luttele totaalprijs van €54 per persoon op 2 dagen. En een nacht. Ongeveer als volgt.
Vrijdag 9 december, 8u, private minivan Siem Reap - Poipet: check. 11u00, grensovergang, deel 1: stress. De man van de minivan wil ons helpen, maar Griet haar interne printer is blijven hangen op het scherm “BEWARE OF SCAMS”. Hij geeft ons een badge waarmee de bus-company aan de andere kant in Thailand ons makkelijk zou moeten herkennen, maar we verbergen het BEWARE! allemaal OF! onder onze SCAMS! t-shirt :). 11u15, grensovergang, deel 2: extra stress. Er staat plots megaveel volk aan te schuiven in de immigration-rij en onze bus vertrekt al over een uur. Gelukkig gaat het vooruit en blijkt de man van de bus-company aan de andere kant ons ook zònder badge te herkennen (we vallen nogal op, denk ik). 12u30, shared minivan Poipet - Bangkok: check. We worden er ergens redelijk willekeurig uitgegooid, maar er stopt meteen een taxi die ons 3 kilometer (in Bangkok-traffic: 35 minuten) verder naar het treinstation voert. We hebben zelfs nog tijd voor avondeten en verslinden een te dure pizza in een restaurant waar niemand zit en Sam en Robin de Spotify-playlist mogen overnemen. Als #Likeme zich afvraagt vanwaar die Thaise royalties plots komen: zoek niet verder! 19u30, nachttrein Bangkok - Surat Thani: ‘t zal wel zijn! De kinderen zitten binnen de kortste keren in een of andere fantasie-wereld, maken hun bedjes op en vallen samen met ons hobbelend en wiegend in slaap, af en toe gewekt door verkopers die - ook gedurende de nacht - luidkeels in het Thais “KAAAAH KHAO PAD KHAI KAAAAH CAFE KAAAAH LOY SIP BAHT KAAAAH” de gang afschuimen. De volgende ochtend, zaterdag 10 december, 9u15, wacht een private minivan ons op aan het station van Surat Thani en voert ons de laatste 150 km door de regen naar onze meer dan welverdiende, comfortabele, royale, luxueuze eindbestemming: een tent in de jungle.
Gelukkig klaart de hemel open als we arriveren en blijkt er een heel plezante, rock ‘n roll vibe te hangen, die ons doet terugdenken aan Bukit Lawang in Sumatra. Niet al te proper en te braaf, een beetje schots en scheef, met rare, maar sympathieke figuren, zoals Wassana (zij organiseert het kamperen en kookt dat het een lieve lust is (superlekker en allemaal voor niets!)) en Khai (hij doet de treckings). Sam en Robin slapen in een tweepersoonstentje, Griet en ik nemen een houten/strooien hutje met een extra matras, als backup, mocht iemand de tent ‘s nachts te griezelig vinden (mama en papa niet hoor, zeker niet, wij zijn gewoon de backup!). Binnen de kortste keren zijn al onze kleren en valiezen klam van de vochtige jungle en ligt alles onder de pulp van de houtwormen, maar de kinderen installeren zich in de hangmat en Khai begint meteen enthousiast allerlei flora en fauna aan te wijzen. We spotten een gigantisch grote kikker, prachtige vogels, mega-vlinders, chicada’s, twee sprinkhanen op doorreis èn een kameleon, waarvan David ons - onwetende stadsmussen - in een berichtje laat weten dat het gewoon een hagedis is. Als ik het aan Khai vertel, houdt hij echter voet bij stuk: “No no, chameleon! Special one, this chameleon does not change color!” Zo gemakkelijk is dat dus, junglegids. ‘t Verandert niet van kleur en ‘t is geen kameleon, wat is het? TOCH een kameleon!
Wanneer iedereen een beetje uitgerust is, springen we in de late namiddag in een tube en dobberen we - samen met een gids - de kalme rivier af. Het uitzicht op de rotsen en de dichtbegroeide jungle is fenomenaal. We zien apen langs de kant, een paar keer dobberen we onder een laaghangende boom waar een slang op ligt te rusten en ergens halverwege verschiet ik me een ongeluk omdat er iets aan m’n teen knabbelt (“just fish”, verzekert de gids, maar ik blijf toch nog 2 minuten behoedzaam kijken of ze dat hier kameleongewijs niet aan ‘t verwarren zijn met “just piranha’s”). ‘s Avonds is iedereen zo moe dat het niet veel uitmaakt of we nu in een hut, tent of gewoon onder de blote hemel slapen.
De volgende ochtend worden we gewekt door het werkelijk prachtig geluid van zingende Gibbons. ‘t Is nog vroeg, maar ik stap met m’n hand-recorder toch al eens naar buiten. Door de akoestiek van de omliggende bergen en tussen de ochtenddauw in de jungle klinkt het fantastisch. Ze zijn niet te zien en slechts hoorbaar van in de verte, maar ze lijken zich te pletter te amuseren. In bijna alle situaties waar ik dacht: “dit moet ik opnemen!” had ik die recorder natuurlijk niet mee, maar de Gibbons staan er toch maar mooi op. Wekker-soundtrack voor in België: check!
We wildlifde-homeschoolen wat en maken ons klaar voor een jungle-treck door Khao Sok, half day, half night. In vergelijking met Laos of Sumatra is het een relatief eenvoudige, veilige tocht (op z’n Thais), maar wel heel mooi, door een prachtig bamboewoud, vol schitterende vlinders en zot grote spinnen, die gelukkig braaf in hun web blijven zitten. Al zijn we nu nog in het half day gedeelte natuurlijk… We eindigen bij een rivier waar we wat verfrissen en Robin en Sam kikkervisjes vangen, terwijl Khai alvast hout gaat sprokkelen voor de BBQ verderop. Wanneer we na onze duik het pad volgen, komen we tot onze verbazing uit bij een open plek met bankjes, tafeltjes en zelfs een klein winkeltje, waar er nog een hoop andere gidsen vuurtjes aan het maken zijn. Tot daar de afgelegen jungle :) We zijn ongeveer 3 km in het park gewandeld en eigenlijk beginnen de echt toffe treckings hier pas denk ik, maar goed, we moeten natuurlijk nog altijd terug door de nacht. Terwijl Khai met z’n groot mes de bamboe in stukken hakt, spelen Sam en Robin met een zelf gemaakt zwaard en verken ik de omgeving een beetje, tot ik plots iemand luid hoor wenen. Ik keer op m’n stappen terug en herken Robin haar stem die krijsend en in blinde paniek “HELP! HELP! IK GA DOOD! IK GA DOOD!” brult. Ik kan ze op dat moment nog niet zien, dus ik spurt een helling naar beneden en speel in m’n hoofd een film af met machetes, bloed, wilde beren en afgekapte benen. Beneden zie ik Griet staan met Robin in haar armen (die hangen er dus nog aan, check), geen bloed, geen open wondes, geen tijger, wie, wat, waar, hoe?!
Er zat een bloedzuiger op haar. In haar navel :) Jaja, lees dat nog maar eens en probeer het u ondertussen voor te stellen, GE ZOUT OOK ROEPEN! Griet kreeg hem er ook niet meteen uit - vandaar de extra paniek - maar gelukkig schoot Khai ter hulp. “No leech, no fun! Hahaha!” Niet helemaal zeker of Robin daar ook zo over denkt :) Tijdens het avondeten zit iedereen de hele tijd overal te checken en te krabben - je weet maar nooit. Kwestie van de gedachten een beetje te verzetten, leg ik wat muziek op en doen de kinderen via een jungle-dans verse moed op om aan de terugtocht te beginnen. Op een paar zaklampen na is het echt wel pikdonker, dus ‘t is behoorlijk spannend. Gelukkig kruisen we af en toe een andere groep - dat vinden Sam en Robin belangrijk, want hun ouders, dat zijn tenslotte die 2 mensen met dat rare idee om 6 maand op reis te gaan, die zijn toch niet helemaal honderd procent te vertrouwen. Hoog in de bomen zien we langur-aapjes slapen, althans, dat denken we, want Khai beweert dat het lemur-aapjes zijn (“yes, yes, lie-moe!”, yes yes, far family from the chameleon, zeker). We zien ook slangen in de bomen en vooral Sam spot het ene dier na het andere “kijk, die lichtgevende spinnenogen!”, “kijk daar!” Ik ben overal te laat en val op die manier bijna ten prooi aan een reusachtige spin die - “oh my god, papa, boven u” - vanuit de bomen aan een draadje op m’n zachte krullen wil landen. “Waar?” “NEE, NIET NAAR ACHTER STAPPEN!!” Dat scheelde geen haar, luidt het spreekwoord. Helemaal op ‘t einde zien we nog een tarantula in een nestje en dan is het wel genoeg geweest qua rariteitenkabinet. Spannende tocht, stoere kinderen! We kruipen de hut/de tent in en vallen als een blok in slaap. Heerlijke plaats, Khao Sok, al zal ik ook blij zijn om de vochtige jungle morgen weer in te ruilen voor een eiland. Misschien zitten er daar wel strandkameleons.