Liveable Hanoi
De laatste plaatsen in Vietnam die we deden waren voornamelijk ‘op den buiten’ dus we kijken er naar uit om nog eens een miljoenenstad te doen. Hanoi telt bijna 8 miljoen inwoners, dat zijn er 4 miljoen minder dan Bangkok. Die 4 miljoen heeft Robin opgemerkt, want ze vindt het hier in Hanoi wel al liveable, in tegenstelling tot Bangkok, waar we onze reis begonnen. Of het zou moeten zijn dat ze eraan gewend is geraakt. Het voordeel van Hanoi is dat deze hoofdstad niet is volgebouwd met wolkenkrabbers. Er zijn grote boulevards, kleine straatjes, bomen, pagodes, tempels, prachtige Franse koloniale huizen, zelfs een heuse neo-gotische kathedraal. Best wel liveable dus!
Onze homestay ligt midden in The Old Quarter, een verzameling van kleine straatjes en steegjes die vroeger werden verdeeld onder de verschillende gildes. Nu nog steeds zijn de straten geordend volgens wat ze er verkopen: het straatje van papier (Hang Ma), manden (Hang Bo), religieuze rariteiten (Hang Quat), ladders (Hang Vai)…. Onze homestay is de perfecte uitvalsbasis om de stad te verkennen, alleen zijn we wel wat ruimte gewend na onze verblijven op het platteland, en deze keer zitten we in een kleine kamer in een smal, typisch tunnelhuis. Die huizen zagen we al vaker in Vietnam en zien er heel grappig uit: super smal, en dan heel hoog. De belastingen werden gebaseerd op de breedte van je huis, dus de sky was de limit hier :)
Op een dag doen we een wandelingetje naar de wijk waar ook het mausoleum van Ho Chi Ming staat. Het is een indrukwekkend terrein met middenin het blokvormige mausoleum. Het ligt in de wijk waar ook het hoofdkwartier van de Communistische Partij gelegen is, en andere regeringsgebouwen. Grote lanen, brede voetpaden, en alle gebouwen netjes ingesloten door hekkenwerk en op elke hoek een jonge knul in een bewakerskostuum om een oogje in het zeil te houden. We mogen het terrein niet op omdat ik ‘geen zedige short’ aanheb. Mannen mogen wel binnen in shorts. Ik ben, laat ons zeggen, een beetje uit mijn humeur, en als de kinderen vragen wat er aan de hand is zeg ik: ‘die onozelaars hier kunnen niet tegen mama haar schone benen.’ - ik zie geen andere verklaring. Sam stelt voor of we niet van broek zouden wisselen, zij heeft zo een one-size-broek aan, die je hier in elk winkeltje kan kopen. Ik vind het direct een goed idee, maar Sam zei het eigenlijk maar om te lachen. Dus ik wil wisselen, maar Sam ziet het niet meer zitten. Ze is ook lichtje geïntimideerd door de wachters die ons stilletjesaan raar beginnen bekijken. Er ontstaat een (achteraf gezien eigenlijk grappige) ruzie waarbij ik Sam verplicht om haar broek uit te doen. ‘Ik tel tot 3, en dan wisselen we snel!’, maar Sam weigert. De wachters vinden ons nu helemaal verdacht. ‘Waarom ben jij toch zo braaf, kind?’ en ‘als je je broek nu niet uitdoet pak ik een taxi terug naar het hotel!’ en andere verwijten vliegen om en weer. Ik erger me aan haar gebrek aan burgerlijke ongehoorzaamheid, een ergernis die later tijdens haar puberteit zeker nog als een boemerang zal terugkeren. Uiteindelijk wandelen we nors verder tot in een park, waar we alsnog van broek wisselen. Op de terugweg naar het mausoleum voor poging twee, leggen we het weer bij, en mogen we gelukkig ook binnen. De foto caroussel hieronder laat onze magische wissel-truk zien. (noot van de fotograaf: ik kreeg bijna op mijn bakkes tijdens het schieten van deze beelden).
Uiteindelijk blijkt het mausoleum gesloten die dag (oh ironie) en we bekijken enkel de buitenkant, die zeker ook indrukwekkend is! Ho Chi Ming was de Vietnamese communistische revolutionaire leider, en later president van Noord Vietnam in de jaren ‘50 en ‘60. Tot de dag van vandaag is de persoonlijkheidscultus rond ‘Uncle Ho’ nog steeds enorm, en de Vietnamezen dragen hem diep in het hart. Dat blijkt vooral de volgende dag, wanneer het mausoleum wel te bezichtigen is, en wij opnieuw van de partij zijn. Het is zondagvoormiddag en er is enorm veel bezoek. Vietnamezen, op hun paasbest, schuiven netjes per 2 in rijen aan (dat kunnen ze hier wel, queuing)! We volgen de rij en die brengt ons binnen in het mausoleum. Langs de buitenkant lijkt het een brute, granieten Star Wars basis, binnenin is het een marmeren, sereen verlichte vierkante kamer, met in het midden, onder een glazen kast, het prachtig bewaarde lichaam van Ho Chi Ming, die eruit ziet alsof hij pas gisteren de geest heeft gegeven. Vredig en perfect intact - en dat na meer dan 50 jaar. Ik lees dat ze de mosterd gehaald hebben bij het wetenschappelijk team dat Lenin heeft gebalsemd - die je overigens ook nog steeds kan gaan bekijken, maar dat is voor een andere reis. Hij wilde zelf liever gecremeerd geworden, het was een simpele mens, maar dat was buiten het Vietnamese enthousiasme gerekend. Foto’s nemen binnen was natuurlijk ten strengste verboden, dus je zal ons op ons woord moeten geloven. Hoedanook, een ontmoeting die ons lang zal nablijven. Of zoals Senne het enthousiast samenvat voor de kinderen bij het buitengaan ‘jongens, we zien hier het hart van de Vietnamese geschiedenis, alleen klopt het niet meer!’
Ons hotel is op enkele meters van Beer Street. Dat is zoiets als de Overpoort met overal klein plastieken meubilair om te eten (Sjimie, als je dit leest: hier ligt de oplossing voor het Fonteineplein). En met brommers ertussen, natuurlijk. Moest Matthias hier de ordehandhaving doen, hij had de handdoek al in de ring gegooid. Elke avond wandelen we in deze gezellige drukke straat waar ook opgemaakte meisjes staan te dansen in de verschillende bars. Robin ziet het meteen zitten ‘dit is de straat van mijn leven! Wanneer gaan we ook dansen?’
Na enkele dagen is er geen ontkomen meer aan: de meisjes nemen een voetmassage en laten hun nagels lakken. Terwijl ze zich verder opmaken in de hotelkamer en hun beste kleren zoeken, zit ik op de wc een al even enthousiaste kakkerlak gade te slaan in onze douche. Senne en ik vragen ons af of we vanaf nu eindelijk echte ouders zijn die liever een boek willen lezen dan te gaan dansen :)
De meisjes hebben hun beste kleren aan, oogmascara, en nadien leggen ze iets klaar voor ons om dansbaar voor de dag te komen. We zoeken een hippe keet op - ‘2 biertjes en 2 sprite’s alsjeblieft!’ - en zwieren ons op de dansvloer. Robin staat direct op de banken van jetje te geven, Sam heeft even spijt van haar beslissing, maar geniet er uiteindelijk ook van. Het is heerlijk om de eerste echte disco-avond in Hanoi te beleven. Het is zondagavond, dus gelukkig is het redelijk rustig :) en tegen 23 uur liggen de meisjes (en wij) uitgeteld in bed.
Het zijn 5 mooie dagen in Hanoi. Het doet deugd om ons, na al dat natuurgeweld, ook eens te kunnen onder dompelen in de stad. En de kindjes zijn groot genoeg om het ook te kunnen apprecieren. We gaan naar het Water Puppet Theater, dat vooral grappig is, maar ook wel straf gespeeld door de acteurs die achter de schermen grote staven in het ondiepe water voortbewegen om de poppen aan het dansen te krijgen. We kiezen een museum en gaan voor het Vietnamese Woman’s Museum. We zien de prachtige geborduurde kleren die kenmerkend zijn voor de verschillende stammen. Maar evengoed de dappere vrouwen (jonge meisjes zelf) van het verzet tijdens de oorlog. We wandelen rond het Hoan Kiem meer, met de mooie Ngoc Son pagode in het midden en ‘s avonds is er vaak muziek in de straten, en al city trippend laten we alles binnen komen.
Op een dag belanden we ook in de beroemde train street. Een klein smal straatje, een beetje verborgen in de stad waar de trein dus enkele keren per dag door rijdt, slechts een 20tal centimeter van de huizen. Sedert begin september is deze straat echter definitief gesloten. Laat ons zeggen dat het sowieso al klonk als een slecht idee, maar blijkbaar is er dus recent het zoveelste ongeluk gebeurd, dus - op een klein stukje na, waar we een foto namen - is het gedaan met instagram-prentjes.
We eten een paar keer heerlijk hier in Hanoi, zoals bakso balletjes als ontbijt bij Bun Moc Thuy (een boterham met choco begint hier meer en meer tot het verleden te behoren) of die 25ste september, wanneer we een heerlijk potje noedels eten bij Ky Dong, en ondertussen Remco naar een glorieuze overwining zien fietsen. ‘Ja jongens’, roept papa, ‘hij is weg!’ Waarop de kinderen vragen: ‘naar waar?’
Liefs,
Griet