(M) à l’aise (ië)

“So which products industry is Belgium good in?” De Maleisische chauffeur vraagt het in gebrekkig Engels vanachter een mondmasker, terwijl we door de gigantisch palmolie-velden rond de luchthaven van Kuala Lumpur cruisen. Ik denk aan de velden bij ons. “Ehm, eh, corn, maybe and ehm eh… cattle?” Dat klinkt niet echt overtuigend, denk ik. Waar zijn we nu weeral goed in. “Innovation!”, zeg ik, terwijl in de verte de 684m hoge KL118 toren opdoemt tussen allerlei andere wolkenkrabbers en ik heb al meteen spijt van m’n antwoord. Straks vraagt hij nog wat we de laatste tijd dan zoal geïnnoveerd hebben. Gelukkig geeft hij zelf een voorzet. “Do you also have nightlife and disco?” Dat is Griet haar teken. “Yes, yes, in the 90’s we invented the New Beat!” ‘t Is dat we ondertussen aan ons hotel zijn, anders had ze hem in geuren en kleuren het verschil tussen de Bocaccio, La Rocca, en den Extreme uitgelegd.

En zo zitten we na Indonesië dus plots in de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur. Een beetje onverwacht en niet echt de bedoeling, maar er is geen rechtstreekse aansluiting vanuit Kuala Lumpur naar Vietnam, dus tussen een dagje de stad verkennen of 16 uur tijd doden op de luchthaven was de keuze snel gemaakt. Kuala Lumpur is de plek waar we (voorlopig) het kortst zullen zijn en waar we eigenlijk - oh ironie - het langst mogen blijven: we krijgen zonder veel vragen of controles een visa-on-arrival, geldig voor 90 dagen. Als ze dat nu in Indonesië of Vietnam ook gewoon eens zo zouden doen…

We hebben het nuttige aan het aangename gekoppeld en ons qua overnachting voor 1 keer eens laten gaan, vooral omdat Sam en Robin “op deze reis ook wel eens een keertje in zo’n echt chique hotel” wilden blijven. Naar westerse normen valt de prijs nog behoorlijk mee, dus we temperen de verwachtingen, maar wanneer de bell boy van het Stripes Hotel voor ons de deur komt opendoen, de valiezen op zo’n gouden trolley zet (discreet onze McDonalds-Drive-Thru-zakken in de vuilbak gooit, we blenden nog niet helemaal), we met onze elektronische kaart de lift activeren naar de 18de verdieping en daar de kraaknette kamer binnenstappen “met een telefoon! en badjassen! en tandenstokers en administratiepapiertjes!”, overtreft het alle verwachtingen. En dan moet de 22ste verdieping met het rooftop-zwembad, de fitness (“ik wil ook op zo’n loopband!”) en dakterras met zicht op de KL Tower nog komen. “Gaan we spelen dat we zo heel beroemde mensen waren?” Doe maar, schatjes, mama en papa drinken hier iets :)

We zoeken ‘s avonds iets in de buurt en verbazen ons over de gezellige sfeer, de brede voetpaden en de rust in de kleine straatjes van zo’n gigantische stad. Misschien is het omdat we hier - geheel per ongeluk - op independence day zijn toegekomen en iedereen ergens anders aan ‘t feesten is. Wij blijven trouw aan onze filosofie om deze reis onafhankelijkheidsvieringen over te slaan, eten iets lekker en keren dan gewoon terug naar ons hotel, waar we als heel beroemde mensen in slaap vallen in ons hemels bed.

Onze nieuwsgierigheid is gewekt en de volgende dag staan we op en maken we een plan om wat delen van de stad te verkennen, met uiteraard voldoende tijd voor - “we gingen niets doen!” - hotel en zwembad. We beloven om er een leuke dag van te maken met metro’s, monorails, skywalks en epische wolkenkrabbers. Kuala Lumpur is groots. Maar écht groots. Het lijkt een stad gebouwd door reuzen, die dan wel zo vriendelijk zijn geweest om overal proper gescheiden openbaar vervoer, weggetjes, bruggen en tunnels voor voetgangersmuizen aan te leggen. Hoog in de lucht spot arendsoog Griet cirkelende adelaars boven de wolkenkrabbers. Indrukwekkend, helemaal anders dan Bangkok, hypermodern, snel, flashy, maar ook wel liveable zoals de Lonely” Planet het zou zeggen. Ik denk aan Belgium en z’n corn en cattle en vind het ineens heel mini-Europa naast deze futuristische metropool (al lijkt de new beat me wel een passende soundtrack). Ook Sam en Robin kijken hun ogen uit en maken vergelijkingen met steden die ze nog nooit gezien hebben. Robin vindt het “precies zoals Singapore!” en Sam voelt zich “helemaal als in New York!” :)

De metro voert ons van ons hotel naar het Merdeka-plein (“ah kijk, een tribune, hier was gisteren zeker iets te doen!”), de oude moskee en een klein, tof interactief “selfie!” museum over de stad. Via de skywalk steken we door naar de commuter-train die ons in een half uurtje naar het noorden van Kuala Lumpur brengt. De Batu Caves vormen een hindoe-heiligdom met een indrukwekkend 43 meter hoog gouden beeld, een paar kleurrijke tempels en vooral heel veel tamme apen die je hier wel bananen mag voederen, “but please peel them before you do”. ‘t Lijkt een plaats waar vooral locals en Indiërs op een verdwaalde zondag een heilige namiddag doorbrengen, terwijl de kinderen wat met de dieren kunnen spelen. Redelijk vuil (waar blijf je immers met al die bananenschillen) en allemaal met een fameuze scheut Bollywood-kitsch. De trappen naar de top zijn verboden terrein, aangezien we niet vroom genoeg gekleed zijn. We vinden het helemaal ok zo :)

We keren terug naar het hotel, zwemmen, relaxen en duiken ‘s avonds met de monorail nog een keer ‘t stad in, deze keer richting Bukit Bintang, de bekende streetfood/shopping wijk. We vergapen ons aan de lichtreclames en gigantische billboards, Griet ziet een Muji en wordt - alle oeran oetangs ten spijt - voor het eerst deze reis écht enthousiast, Sam en Robin vliegen een Lego-winkel binnen en beginnen mannetjes te bouwen. Ik denk zelf even een boekenwinkel gespot te hebben, maar beland in een onafgewerkt, poepchique met bladgoud beklede “winkel voor oude mannen, papa”. Boodschap begrepen :) Ondertussen is het behoorlijk laat en sluiten we een meer dan goed gevulde dag af met streetfood op Jalan Alor, calamares, miniloempia’s en ook nog nummer 217, 54 en 809, thank you, come again, wie weet! Kuala Lumpur heeft ons aangenaam verrast, maar nu eerst naar bed, want morgenvroeg: op naar Vietnam!

PS: voor de aandachtige volger van deze blog die nu weer een schrijfsel van Griet had verwacht: vrees niet, ze zit met haar hoofd al tussen de lantaarns in Hoi An, het komt eraan!

PPS: Sam en Robin zijn de ochtend van ons vertrek (vandaar de kleine oogjes) ook megablij met “echt een supergroot ontbijtbuffet met superveel keuze!” Dit is na een lange en zorgvuldige selectie het uiteindelijke resultaat :)

Previous
Previous

Hoi Vietnam. Hoi An.

Next
Next

Meer!