Wakker worden met een krater
Pemuteran is de laatste Balinese stad die we doen. Het is een kustdorp waar je vooral komt om te duiken. Robin blijkt nog te jong om te duiken (dan moet je haar gezicht zien als ze leeftijdsbeperkingen opgelegd krijgt) dus houden we ons bij snorkelen. Deze keer doen we dat bij Biorock, dat is een non-profit organisatie die zich bezig houdt met herstellen van koraal. Ze bouwen structuren onder water, zetten die onder stroom en laten daar nieuw koraal op groeien. En daar komen dan opnieuw velerlei visjes naartoe. Het is leuk om dat te bekijken, al vind ik the real stuff wel wonderbaarlijker. Het lijkt een beetje op een onderwater vreemde basis. Robin haar fantasie slaat er in ieder geval al van op hol.
Er is ook een Turtle-project waar we zeeschildpadjes kunnen bekijken. Ze houden al die kleine beweeglijke schattige beestjes hier tot ze 3 maanden zijn en nadien worden ze weer uitgezet. Zo vallen ze niet ten prooi aan straathonden en vogels. De volgende lichting die ze gaan uitzetten staat gepland voor september. Tja, je kan niet alles plannen op zo’n reis :)
Om onze driving skills te onderhouden vragen we nog eens brommertjes en we cruisen ermee naar Brahmavihara-Arama. Dat is een boeddhistische tempel die het kleine broertje is van Borobudur in Java, waar we later naartoe gaan. Het is een mooie rit van 40 kilometer. Wat mij betreft zijn we gerechtigd op ons ‘voorlopig Balinees rijbewijs’.
De kinderen zijn niet weg te slaan uit het water, als we van het snorkelen komen vragen ze ‘wanneer we gaan zwemmen?’. Als we een zee zien, zitten ze erin. Dus we laten ze plonsen terwijl wij alles regelen om verder westwaarts te reizen en naar Java te gaan. We boeken een overzetboot van Bali naar Java, vervolgens een klein pensionnetje net op Java (in Banjuwangi) om daar eventjes te slapen, want om 5:00 uur nemen we daar de trein naar Malang, iets verder in het binnenland van Java, klaar om de vulkaan Bromo te beklimmen. Spannend. Ik hoop dat mijn versleten Nikes het halen.
Het is absoluut een gemist hoofdstuk in 'hoe word ik wereldreiziger' maar ik ben hier naartoe gekomen met een totaal ongeschikte garderobe. Het probleem zit hem echter niet in de weerbestendigheid (daarover genoeg in die backpackers-handboeken en het is hier trouwens elke dag simpelweg mooi weer), maar in de 'westersheid': streepjes en blauwe shorts uit den Esprit zijn echt niet compatibel met het Aziatische landschap. Op 2 jungle-achtige stuks na zie ik eruit gelijk een echte toerist. Die garderobe moet dringend aangepast worden, maar aangezien de valies vol zit wil dat zeggen dat we eerst een pakket moeten retourneren naar België. En liefst in de juiste volgorde.
We zijn in Pemuteran te ver verwijderd van mijn Whatsappvriend Gustu, dus moeten we een nieuwe driver zoeken om ons naar de overzetboot te brengen. Daar komt hij al. De volledige binnenkant van de taxi heeft een rode lederen voering en op het dashboard ligt een rode harige mat. In 1 oogopslag heb ik de chauffeur gecategoriseerd als onbekwaam om ons gezin te vervoeren dus ik zeg: ‘Senne, we gaan die gast niet bekrachtigen in zijn Johnny gedrag’. En terwijl de kinderen vragen wat is bekrachtigen? Hoor ik Senne instappen en bekrachtigen: ‘wow dude, nice car! :)
Aangekomen bij de haven nemen we de overzetboot naar Java. Net zoals bij eerdere boottochten speelt een actiefilm tijdens de overtocht, bij voorkeur over zinkende schepen. We zullen dat maar interpreteren als een soort safety instructie video.
Java… benieuwd wat daar te ontdekken valt. Als voorbereiding lezen we allebei 'Revolusi' van David van Reybrouck, en bestel ik nog een bintang, want Java is een islamitisch eiland dus dat is andere koek dan dit heerlijke hippie-eiland Bali.
Allereerst en zo goed als per ongeluk belanden we dus in Banjuwangi aan de oostkust van Java. Het blijkt een stad te zijn die net zo gek is als ze klinkt. Ik vermoed dat hier zo goed als geen toeristen komen want de mensen hun ogen vallen uit hun kassen wanneer we hier rondlopen. We verkennen de stad, leren salak fruit kennen en zwemmen in de zee, met Bali op de achtergond. Mooie, verlaten stranden, maar opnieuw met veel plastiek… zonde. We lezen dat 15% van het plastiek in de oceanen wereldwijd afkomstig is van Indonesië.
We belanden in Kampung Lukis. Dat krijgt de 8ste plaats in de Art Museum Indonesie ranking, maar het blijkt een uit de hand gelopen graffiti straatje te zijn. We worden er 'gevolgd' door Adi die wil weten wie onze prime minister is, of Belgium last heeft van Russische sancties en vervolgens vraagt om hem te fotograferen met Tarzan. Raar.
Nadien passeren we de kick-off van het Banjuwangi Mural Festival waar de lokale politiediensten ons binnen trekken, op een stoel zetten en water geven. De Indonesische vrouwen sluipen dichter om Robin van dichtbij te kunnen zien. Extra bonus voor wie ze kan aanraken, blijkt. Na 4 speeches die ook nog eens worden gezoomd naar god weet wie en waar, besluiten we te ontsnappen. Nog steeds geen idee wat dat ‘mural festival’ eigenlijk was…
Iets verderop is er een kermis. Een stokoud reuzenrad, izimo plakkaten om te schilderen, iets wat lijkt op eendjes vissen, maar dan zonder de eendjes. Mini brommers op een parcours, waar Robin andermaal te jong voor blijkt te zijn (grr).
We wandelen langs een rivierarm waar allemaal gezellige eettentjes staan, versierd met iets dat lijkt op kerstverlichting. Daar halen ze de vis rechtstreeks uit het water, leggen hem op de grill en dan krijg je hem op je bord. Verser kan niet. Ik begrijp niets van de kaart en wijs wat dingen aan. De mevrouw neemt me naar een koelbak en toont wat vissen, ik mag er een kiezen :). Totaal op den bots kies ik Kakap of Rode snapper (blijkt na wat Google speurwerk). Sommige soorten zijn geschikt voor menselijke consumptie lees ik op Google, een meevaller!
Terwijl we daar eten belandt Robin haar izimo-musti-plakaat in de (droge) rivier. Grote paniek, tranen met tuiten! Niet dat we van plan waren om met een stuk izimo in de rugzak verder te reizen, maar toch wordt een heroische reddingsactie ondernomen. Iedereen leeft mee.
De volgende ochtend staan we al op om 4:30 om de enige trein naar Malang te nemen. Een tocht van 8 uur door rijstvelden, tunnels door bergen en steeds met majestueuze vulkanen op de achtergrond. Het instappen bleek nog wat spannend want Senne had belum vaksim aangeklikt op de treintickets, in de veronderstelling dat hij hiermee onze ‘Belgische vaccinatie’ had geregistreerd. Het bleek echter een vertaling te zijn van ‘nog niet gevaccineerd’, dus dat moesten we wel even gaan uitleggen voor we mochten opstappen. Blijkbaar is het hier sedert 17 juli ook verplicht voor kinderen vanaf 7 jaar om gevaccineerd te zijn voor ‘domestic travel’. Maar niet om binnen te komen in het land. Zo maken ze het ons wel knap lastig. Maar goed, voorlopig konden we meereizen dus hopelijk blijven ze zo meegaand. In Bali was dat allemaal geen issue, geen politiemacht, geen mondmaskers,... Maar we leren ook dat ze hier in Java wat neerkijken op die luie, trage Balinezen. ‘T zijn zowat de Limburgers van Indonesie, doa velt mig de boks van aaf, joeng.
Malang is niet eens de grootste stad van Java, maar de stad verkennen voelt zowat aan als een wandeling naast de E40. We ontdekken wel Jodipan. Dat is eigenlijk een grote slumdog of sloppenwijk, maar enkele studenten zijn ooit op het idee gekomen om alle barakken te schilderen in alle kleuren van de regenboog. En zo wordt het opeens rainbow-village, een tridi-wijk (alle tekeningen in 3D, heb je ‘m?), en een blauwe wijk. Een aparte ervaring!
Deze stop in Malang doen we ook omdat de stad groot genoeg is voor een kantor imigrasi en wij moeten stilaan ons visum voor Indonesië verlengen. Net aangekomen uit Bali hebben we echter nog niet de juiste garderobe uitgepakt en moeten we even wat vrome stuks lenen om binnen te mogen. Als er hier nog iemand zou twijfelen aan de ernst van ons bezoek…?
Maar de voornaamste reden van deze bestemming is de nabijheid van het Tengger massief met onder andere de Bromo vulkaan. Een vulkaan beklimmen? Nog niet gedaan dus ik denk wel dat ik het kan. We hebben de Gentse feesten gemist dus het is tijd om het ‘blauw uur’ nog eens ergens te beleven, dus waarom niet bovenop mount Bromo. Klinkt als een goed plan!
Het gaat als volgt: om 6 minuten na middernacht worden we opgepikt aan onze guesthouse. Als je Robin in het holst van de nacht uit haar bed haalt om een vulkaan te beklimmen, staat ze een minuut later klaar, met pretoogjes en vol enthousiasme. Zot kind.
Na enkele uren rijden we hoog in de bergen. Mijn stresslevel gaat sowieso in het rood. Het is pikkedonker, en misschien is dat maar goed ook. Je voelt de auto steil klimmen, eindeloos. Omstreeks 3 uur ‘s nachts moeten we veranderen van voertuig. We krijgen een nieuwe bestuurder (met iets dat klinkt als een terminale longontsteking) en een ruige Jeep. Op zich is dat geruststellend want die banden zijn echt groot en zo’n jeep is ongetwijfeld meer geschikt voor wat we gaan doen. En laat dat nu ook net zijn wat mij alles behalve geruststelt. Wat gaan we er nog mee doen? Waar in godsnaam gaan we heen? Hoeveel en hoe steil kan je nog hoger op die berg?
Het is ook file, echt waar. Dat moet waarschijnlijk een soort knaldrang zijn, want het is hier ook lang rustig geweest. Zou de vulkaan dat ook hebben… De ene jeep achter de andere, donker, wij vanachter in die bak, bijna knock-out van de uitlaatgassen. Ohja, de weg blijkt ook nog niet aangelegd. De hopen zand langs de weg liggen er wel al. En ik meende ook een betonmolen te zien. This better be good.
Op een gegeven moment, wat verderop boven, rijden de jeeps zich een na een vast op de hellende weg. De onze probeert off road langs de kant nog een inhaalmanoeuvre. Senne en ik zien eventjes groen. Maar dan laat hij ons ook uitstappen. Te voet en verder ‘rechtendoor’ dan maar. Heerlijk hoe je hier tijdens dat reizen ook nooit informatie krijgt van wat er je te wachten staat. De kindjes hebben veel vragen. Is het nog ver? Naar waar stappen we? Staan we op een vulkaan? Geen idee, scheetjes, geen idee.
De klim te voet is goed te doen. Er is zelfs een fancy trap en bovenaan een soort uitkijkpunt. We klimmen nog een klein stukje hoger op de rotsen, weg van de bende knaldrangers, en installeren ons terwijl de zon langzaam opkomt en de lucht traag van kleur verandert als een regenboog. Buitengewoon mooi. Het feit dat je niet weet waar je bent of wat je zal te zien krijgen is fantastisch. Terwijl het vroege ochtendlicht opkomt zien we links van ons steeds meer vulkanen uit de mist opdoemen. Een verrassing van formaat!
We zien de rokende kratermond van mount Bromo (links) en helemaal achteraan de majestueuze vulkaan Semeru die af en toe een rookpluimpje uitzucht. Prachtig, zoals gezegd, een verassing van formaat!
Als de lucht klaarder wordt wandelen we weer naar beneden. Onze jeep brengt ons nu naar de krater van Bromo. Deze keer is het licht genoeg om de afgronden te zien terwijl we rondcrossen. Dat was ’s nachts eigenlijk zo slecht nog niet.
De open vlakte rond de vulkanen is de ‘Sea of Sands’. Het is echt Mad Max. Brommers, jeeps, paarden... iedereen met sjaals rond hun kop voor het opvliegend zand. Het lijkt ook wat op een futuristische anarchistische maan-basis. Jongens toch, geweldig!
De driver stopt op de vlakte en andermaal doen we 'rechtendoor'. Voor ons ligt Bromo, we zien bovenaan de gekartelde kraterranden, het is een stevige klim met helemaal op het einde een trap naar de kraterrand. Terwijl we de trap op lopen, hoor je rommelend gebrom uit de krater komen. Haha, dat is echt angstaanjagend. En zo spannend met die trap!
Je moet echt op de rand rond de krater gaan staan om het te kunnen zien: de kratermond, een waanzinnige diepte en daarin een pruttelend, rokend groenachtig meer. En onheilspellend gebrom. Dit moet de ingang naar de hel zijn.
Bromo is een actieve vulkaan. De laatste keer uitgebarsten in 2016. Het is ongelooflijk om die vloeibare binnenkant van de aarde te kunnen inkijken. En tegelijkertijd heel angstaanjagend, vooral door dat gerommel. Ik overweeg een T-shirt I love Bromo aan te schaffen. Elke aardrijkskunde-uitstap zou langs hier moeten passeren.
We komen de volgende dag na de middag terug bij onze guesthouse. Helemaal geradbraakt na een lange rit en een avontuurlijke nacht. Perfect.
De volgende bestemming ligt vast, we reizen verder naar centraal Java, naar de stad Jogyakarta. We doen hier nog een laundry service, en krijgen een paketje vers gewassen en gestreken kleren terug. Zo proper hebben we er nog niet bijgelopen.
Senne koos deze keer een Air bnb - met keuken dus - want we hebben het wat gehad met elke avond op restaurant te gaan en Sam wil vol-au-vent eten. Nochtans passen onze kinderen zich goed aan, ze leren allerlei nieuwe dingen eten.
Liefs
x
Griet